In het Almeerse deel van Oosterwold komen vier à vijf schoolgebouwen. In 2022 opent het eerste schoolgebouw aan de Burchard de Volderstraat (Kievitsweg) met een ecologische basisschool van Prisma. Het tweede schoolgebouw opent volgens planning in 2024 aan de Goudplevierweg. Hierin start de Vrije school. In de tussentijd zal ook de Almeerse Scholengroep (ASG) voor openbaar onderwijs een school starten in 2022 of 2023. Bij de start kan deze openbare school gebruik maken van het gebouw van de ecologische school en zo nodig vanaf 2024 van het gebouw van de Vrije school.

Bij de voorbereiding van het stichten van scholen in Oosterwold is de gemeente samen opgetrokken met vijf schoolbesturen. Dit zijn ASG, de Ondernemende school, Prisma, SKO en de Vrije school. Dit heeft geleid tot de Notitie schoolstichting Oosterwold. Omdat bewoners in Oosterwold zelf aan zet zijn, hebben de schoolbesturen en gemeente de bewoners (ouders) nadrukkelijk betrokken in een onderzoek naar onderwijsvoorkeuren. Deze samenwerking tussen gemeente, schoolbesturen en ouders is vernieuwend voor Almere.

Notitie schoolstichting Oosterwold
Raadsbrief scholenstichting en -bouw Oosterwold

Enquête

Uit de enquête ingevuld door 347 bewoners (ouders) bleek dat antroposofisch onderwijs, dat wordt aangeboden door de Vrije school, de voorkeur heeft van 36 procent van de ouders. Hierna volgen ecologisch en openbaar onderwijs, met respectievelijk 14 en 13 procent. Los van de schoolsoort gaven vrijwel alle ouders aan te hechten aan veel aandacht voor natuur en creativiteit in het onderwijs.

Onderwijsvormen en denominaties

Hier vind je achtergrondinformatie over de verschillende typen onderwijs en denominaties (onderscheid naar levensbeschouwelijke visie). De gebruikte bron is www.scholenkeuze.nl.

Onderwijstypen
Daltononderwijs, www.dalton.nl
Ecologische school, www.eco-schools.nl
Internationale school, www.dutchinternationalschools.nl
Jenaplan onderwijs, www.jenaplan.nl
Montessori onderwijs, www.montessori.nl
Ondernemende school, www.deondernemendeschool.nl
Ontwikkelingsgericht onderwijs, www.ogo-academie.nl
Vrije school, www.vrijescholen.nl

Denominaties

Bijzonder onderwijs op confessionele basis
Openbaar onderwijs
Algemeen bijzonder onderwijs

————

 

Dalton onderwijs

De daltonmethode, of het daltonplan, is ontwikkeld door de Amerikaanse pedagoge Helen Parkhurst (1886-­1973), die met haar onderwijsmethode voor ogen had om leerlingen op te leiden tot ‘onbevreesde’ mensen die niet bang zijn om initiatieven te nemen. Veel traditionele scholen hebben elementen uit het daltononderwijs overgenomen, zoals bijvoorbeeld het zelfstandig werken en het maatjessysteem.

De belangrijkste concepten binnen dit type onderwijs
Binnen het daltononderwijs worden van oudsher drie pijlers gehanteerd, namelijk Verantwoordelijkheid, Samenwerken en Zelfstandigheid, die door de jaren heen steeds andere accenten hebben gekregen.

Verantwoordelijkheid
Leerlingen wordt geleerd om de (gedeeltelijke) verantwoordelijkheid over hun eigen leerproces te nemen door ze een keuze te laten maken uit een beperkte set aan verplichte en vrije schooltaken. Leerlingen krijgen vrijheid om zelf te bepalen wat ze op een dag gaan doen, maar binnen vastgestelde, duidelijke (tijds)grenzen (Vrijheid in gebondenheid). Dit komt bijvoorbeeld tot uiting in een planbord of een weekplan, waar een aantal taken of onderwerpen op is gezet die binnen een bepaalde tijd (denk hierbij aan een dag, een paar dagen tot een week) door alle leerlingen afgerond moeten zijn. Leerlingen kunnen een selectie maken uit deze taken en kiezen wanneer ze deze gaan uitvoeren.

Samenwerken
Deze pijler berust op het idee dat leerlingen in hun latere loopbaan en in de maatschappij moeten leren omgaan met diverse soorten mensen, en dus ook met mensen die zij niet zelf kiezen. Daarom wordt op daltonscholen veel aandacht besteed aan het spelen en werken in groepjes. Een voorbeeld hiervan zijn de samenwerkingsopdrachten die leerlingen met een groepje of in duo moeten uitvoeren, of het ‘maatjessysteem’, waarbij oudere leerlingen uit bijvoorbeeld groep 8 jongere leerlingen helpen met hun taken of met leren lezen.

Zelfstandigheid
Helen Parkhurst was in haar onderwijs voortdurend op zoek naar de juiste combinatie tussen instructie geven en leerlingen zelf problemen laten oplossen (bijvoorbeeld als de leerkracht even niet beschikbaar is). Leerlingen worden opgeleid in zelfstandigheid doordat zij zelf mogen kiezen welke taken zij willen doen. Daarnaast kunnen zij zelf het moment en het niveau bepalen waarop zij die willen uitwerken, en de wijze waarop zij instructie willen krijgen. Ook worden leerlingen zoveel mogelijk gestimuleerd om hun eigen oefenstof na te kijken en achteraf op hun eigen leerproces te reflecteren. De klaslokalen binnen daltonscholen zijn meestal op zelfstandig werken ingericht, zo zien we in veel daltonlokalen de zogenaamde planborden terug, of het stoplicht, waarbij de kleur licht die aanstaat aangeeft of leerlingen op dat moment wel/niet mogen overleggen en wel/niet de leerkracht mogen benaderen voor vragen of uitleg.

Wat heeft dit type onderwijs uw kind te bieden?

Leren plannen
Kinderen die op een daltonschool hebben gezeten kunnen aan het eind van hun basisschoolperiode en later in het voortgezet onderwijs waarschijnlijk goed zelfstandig werken en plannen, omdat ze veel gelegenheid hebben gekregen om hier mee te oefenen. Overigens is het leren plannen niet exclusief een meerwaarde van het daltononderwijs: ook andere typen vernieuwingsscholen (montessori-en jenaplanonderwijs) en bepaalde ‘dalton-achtige’ traditionele basisscholen leggen veel nadruk op het zelfstandig leren werken. Het voordeel van daltonscholen is dat zij hier een lange geschiedenis en ervaring mee hebben, en zich vanaf het begin bijna exclusief hierop toegelegd hebben: dit maakt dat daltonleerkrachten waarschijnlijk makkelijker deze methodiek aan verschillende typen leerlingen en situaties kunnen aanpassen.

Samenwerken een tweede natuur
Samenwerken gaat daltonkinderen goed af, omdat ze hier in verschillende vormen veel ervaring mee hebben opgedaan.

Verder lezen? www.dalton.nl.

————


Ecologische school

Op de website scholenkeuze.nl is geen informatie over de ‘ecologische school’ opgenomen, omdat daar geen type onderwijs (of denominatie) aan gerelateerd is. Ook is er geen overkoepelende organisatie van bekend. Wel kunt u ter inspiratie een kijkje nemen op de website van de Ecologische school De Verwondering, die in Almere Nobelhorst staat. www.verwondering-almere.nl/ecologische-basisschool.

De website geeft aan dat De Verwondering de eerste volledig ecologische school van Nederland is. Dit komt terug in zowel het gebouw als het lespakket. Er wordt ontwikkelingsgericht onderwijs gegeven. ‘Het gaat erom dat er rijke leeromgevingen ontstaan. Activiteiten vormen bouwstenen voor het curriculum en worden ook ingekleurd door het ecologische karakter van de school. Denk daarbij aan sociaal-culturele praktijken en thema’s die spelen bij een duurzame ontwikkeling’.
‘Een ecologische school brengt de leerling dichter bij de natuur door allerlei natuurlijke aspecten die alle zintuigen prikkelen: dus meer licht, lucht, groen, water, vormen, kleuren, beelden, geur, zicht, enzovoort. Contact met de natuur vermindert meetbaar de stress en verbetert de cognitieve (leer)functie en de creativiteit. Het welzijn en het welbevinden van de leerlingen verbeteren en dat vergroot de productiviteit en bevordert het onderlinge contact. Dat zie je terug in het materiaalgebruik in het schoolgebouw. Fossiele grondstoffen zijn vervangen door natuurlijke en hergroeibare grondstoffen. De ecologische school, met een natuurlijk onderwijsconcept en gemaakt van natuurlijke materialen, straalt dit ook uit. Er is geen harde grens tussen binnen en buiten.’

Als visie wordt aangegeven: ‘Ieder kind is anders. Ieder kind leert anders. Op De Verwondering is er ruimte voor die verschillen. Hier rekening mee houden kan alleen als wij weten wat een kind kan en wat een kind nodig heeft om zich verder te ontwikkelen. Door dit serieus te nemen, kunnen alle kinderen hun talenten ontplooien. Onze kinderen komen tot leren door vakoverstijgend, aantrekkelijk en betekenisvol onderwijs. Dit doen wij door de kinderen te stimuleren, te laten ontdekken en onderzoeken.
Onze kinderen komen in een sterk veranderende wereld te staan. Duurzaam onderwijs op een ecologische school gaat over het begrijpen van oorzaken en het werken aan oplossingen. Op De Verwondering werken de kinderen aan een eigen kijk op zichzelf, aan relaties met de ander en met de wereld en aan vraagstukken die ertoe doen. Hierdoor zijn onze kinderen eigenaar van het eigen leren’.

Ook kunt u kijken op www.eco-schools.nl, die een eco-keurmerk uitgeven voor scholen.

————

Internationale school

Een internationale school creëert en stimuleert een internationale leeromgeving. De leerlingen komen uit veel verschillende landen. Het gaat vaak om kinderen van ouders die tijdelijk in Nederland wonen. Op een internationale school leren leerlingen omgaan met verschillende culturen en perspectieven. Het onderwijsprogramma van de school wijkt af van een regulier basisschool. De leraren geven de lessen grotendeels dan wel volledig in het Engels.
Verder lezen? www.dutchinternationalschools.nl

 

————

Jenaplan onderwijs

Dit type onderwijs ontleent zijn naam aan de Universiteit van Jena in Duitsland, waar het vanaf 1923 door de pedagoog Peter Petersen werd ontwikkeld. Peter Petersen ging uit van het idee dat gezinsleden van elkaar leren. In het jenaplanonderwijs zien we dan ook veel elementen van het ‘gezin’ terugkomen: zo is in klaslokalen een huiskamer nagebootst, waarin kinderen bezig zijn met verschillende taken, en zelf de verantwoordelijkheid hebben over hun leerproces. Als ze samenwerken, doen ze dat in groepjes in speciaal daarvoor opgestelde hoeken. De onderwijzer vormt niet het middelpunt, maar fungeert meer als begeleider. Een belangrijk doel van dit onderwijs is om de verwondering en nieuwsgierigheid die kinderen van nature in zich zouden hebben in ere te houden en hier een didactiek omheen te bouwen.

Belangrijkste concepten binnen dit type onderwijs:

Samen Spreken
Samen spreken doet men in de kring, een didactisch ‘instrument’ dat zijn oorsprong vindt binnen het jenaplanonderwijs. De kring heeft brede navolging gekregen in andere vormen van onderwijs, ook binnen het traditionele onderwijs. Binnen jenaplan is de functie van de kring echter veelzijdiger, en meer diepgeworteld binnen de didactiek. Op meerdere momenten op de dag wordt namelijk een kring gevormd, waar een permanente plaats voor in het klaslokaal is gereserveerd (ook in de hogere groepen), en waarin elke leerling zijn eigen plek heeft. Binnen deze kring wordt de actualiteit besproken, worden vragen van leerlingen behandeld, er worden samen teksten gemaakt en gelezen, en er wordt verslag gedaan van taken die de leerlingen hebben uitgevoerd.

Samen Werken
Samenwerken doen de leerlingen in groepjes of apart van elkaar, waarbij ze zich bezighouden met verschillende taken. Er is een weekplan van taken die die week tenminste moeten worden uitgevoerd, maar er is voor de kinderen veel ruimte om eigen onderzoek te doen, op basis van hun eigen interesses. Zo’n eigen onderzoek kan uitmonden in een verslag aan de groep, waarbij soms ook mensen (deskundigen) van buitenaf worden uitgenodigd, die bepaalde zaken verder kunnen toelichten.

Samen Spelen
Er wordt veel ruimte gegeven aan het samen spelen. Het idee hierachter is dat spelen een natuurlijke vorm van leren is die bijdraagt aan de sociaal–emotionele ontwikkeling van kinderen. In de onderbouw spelen kinderen sowieso nog veel, maar op jenaplanscholen kun je het spel ook terugzien in de hogere groepen.

Samen Vieren
Er is veel aandacht voor het ‘vieren’ in de school. Elke week vinden speciale weekafsluitingen plaats voor de gehele school, waarbinnen leerlingen aan elkaar laten zien wat ze die week hebben geleerd of hebben ontdekt, door middel van bijvoorbeeld presentaties. Het doel hiervan is dat alle leerlingen van school elkaar leren kennen en samen stil staan bij belangrijke momenten.

Wat heeft dit type onderwijs uw kind te bieden?

Idealistische grondslag
Binnen jenaplanonderwijs in zijn pure vorm oefenen leerlingen veel met zelfstandig werken, eigen initiatief nemen en het presenteren en delen van hun kennis. Naast de gezamenlijke leeractiviteiten is er veel oog voor het individuele kind en zijn/haar vaardigheden en interesses. Daarnaast heeft het Jenaplanonderwijs een uitgesproken idealistische grondslag: het jenaplanconcept wil kinderen niet alleen kennis en vaardigheden bijbrengen, maar ook betere burgers van ze maken.

Grote rol voor ouders
Ouders krijgen een grote rol toebedeeld binnen het onderwijs van hun kinderen: zo mogen ouders hun kinderen aan het begin van elke schooldag zelf naar de klas brengen, zodat er een soepele overdracht mogelijk is tussen ouder en leerkracht. Bij sommige ‘verslagkringen’ waarin kinderen hun leerresultaten en bevindingen presenteren worden ouders uitgenodigd om deel te nemen, en er worden geregeld ouderochtenden georganiseerd. Er zijn veel ouders actief die groepjes leerlingen binnen de school vanuit hun specifieke expertise ondersteunen of instrueren bij activiteiten of projecten.

Verder lezen? www.jenaplan.nl.

————

 

Montessori onderwijs

De montessorimethode, bedacht door de Italiaanse pedagoge Maria Montessori, heeft relatief snel aan invloed gewonnen in ons land en is inmiddels niet meer weg te denken uit het Nederlandse basisonderwijs, met in totaal 47 peuterspeelzalen, 160 montessoribasisscholen en 19 scholen voor voortgezet onderwijs verspreid door het gehele land.

Belangrijkste concepten binnen dit type onderwijs

De gevoelige periode
Maria Montessori observeerde gedurende lange tijd verschillende groepen leerlingen: op deze wijze ontdekte zij dat kinderen tijdens hun eerste levensjaren een natuurlijke drang hebben om te leren. De onderwerpen waarin zij geïnteresseerd zijn kunnen per kind verschillen en veranderen naarmate het kind zich verder ontwikkelt. Dit betekent dat kinderen kortere of langere perioden ontvankelijk zijn voor het aanleren van specifieke vaardigheden (de zogenaamde gevoelige perioden). Het is aan de leerkracht om op deze windows of opportunity binnen het onderwijs in te spelen, door het juiste materiaal in de juiste omgeving aan te bieden binnen de geschikte periode.

De voorbereide omgeving
Binnen het montessorionderwijs wordt er veel aandacht besteed aan de inrichting van het klaslokaal: De lesmaterialen worden op een goed bereikbare plaats, meestal in kasten, bewaard, waar kinderen zelf een keuze kunnen maken uit een beperkt aantal beschikbare werkjes.

Naast educatieve materialen zijn er nog andere soorten materialen in het lokaal aanwezig, waarmee ‘leerlingen zichzelf en hun omgeving kunnen verzorgen’ (Nederlandse Montessori Vereniging): zo hebben alle leerlingen een eigen plantje dat ze water moeten geven, en zijn ze verantwoordelijk voor een keukentje binnen het klaslokaal. Het uiteindelijke doel hiervan is om kinderen zelfstandig en zelfbewust te maken (Leer mij het zelf te doen).

Montessorimateriaal
Uniek voor het montessorionderwijs is dat er gewerkt wordt met specifiek voor deze methode ontwikkelde materialen, die zintuiglijk en spelenderwijs leren stimuleren. Het materiaal is zo ontworpen dat het kind zijn eigen stappen kan volgen en een fout zelf kan opmerken en corrigeren, zodat het er zelfstandig mee kan werken. Opvallend kenmerk van de materialen is de isolatie van de eigenschap: Elk materiaal heeft een unieke eigenschap, verbonden met een uniek leerdoel.

Kosmisch onderwijs
Volgens Maria Montessori stond alles in de werkelijkheid met elkaar in verbinding: dit idee kan men in het montessorionderwijs overal terugzien. Binnen deze kosmische visie wordt zoveel mogelijk vanuit het grotere, verbindende geheel (het universum) naar kleinere zaken gekeken, vanuit de interesse van het kind. Binnen het montessorionderwijs worden de onderlinge relaties in de wereld inzichtelijk gemaakt voor de kinderen (met name in de wereldoriëntatievakken), waarbij zij ervaren dat het maken van op het oog kleine keuzes ook consequenties kan hebben voor het grotere geheel.

Wat heeft dit type onderwijs uw kind te bieden?

Gevoelige perioden als fundament voor montessorionderwijs
Er wordt binnen montessorigroepen zoveel mogelijk ingespeeld op de vaardigheden die de kinderen, afhankelijk van de ontwikkelingsfase waarin ze op dat moment zitten, graag willen of kunnen leren. Het is echter de vraag of we zomaar mogen aannemen dat mensen deze gevoelige perioden ook kennen: er is nog altijd geen direct wetenschappelijk bewijs dat het bestaan van deze perioden kan onderschrijven. Toch zijn er voldoende aanwijzingen uit andere wetenschapsgebieden (bijvoorbeeld de neurologie) dat alle mensen een soort ‘slapende potentie’ in zich hebben om bepaalde ‘basisvaardigheden’ te leren, mits ze maar voldoende input krijgen.

Heterogene groepen
Er wordt binnen montessorischolen gewerkt met zogenaamde heterogene groepen, waarin kinderen van 2 of 3 verschillende leeftijden bij elkaar zitten. Het idee hierachter is dat de jongere kinderen worden gestimuleerd om hulp te vragen aan oudere klasgenoten, terwijl de oudere kinderen zelfvertrouwen halen uit het feit dat zij in staat zijn de jongere leerlingen te helpen. Het ligt aan de individuele kwaliteiten en ervaring van de leerkracht of dit didactische voordeel van het leeftijdsverschil tussen de kinderen ook daadwerkelijk om kan worden gezet in (concrete) resultaten, zoals goede leerprestaties.

Verder lezen? www.montessori.nl.

————

 

De ondernemende school

Het is de missie van de ondernemende school om kinderen zo in hun ontwikkeling te zien en te begeleiden, dat zij als volwassenen verantwoordelijk en op eigen wijze ondernemend hun levensweg kunnen gaan, in verbinding met anderen en de wereld om hen heen.

De Ondernemende School is een nieuw schoolconcept in Nederland. [Kijk op de eigen website voor meer informatie: www.deondernemendeschool.nl] Zij sluit aan op de ontwikkelingsbehoeften van de kinderen van deze tijd. Met de Waldorfpedagogiek als basis, werkt de Ondernemende School vanuit inzichten in de ontwikkelingsweg van mens en wereld, die ze vanuit  de praktijk en met elkaar verder ontwikkelt. De Ondernemende School verbindt zich met de vraagstukken van deze tijd.

Belangrijkste concepten binnen dit type onderwijs

Het individu recht doen
Op de Ondernemende School krijgt elke kind, de tijd, ruimte en aandacht om te groeien en te bloeien. Er wordt gewerkt vanuit de visie dat in de wil van de mens zijn/haar diepste wezen werkt en intuitief gevoeld wordt wat goed is. Het onderwijs is er op gericht dat dit innerlijke morele kompas behouden blijft. Daarom richt De Ondernemende School zich op de algehele gezonde ontwikkeling van het hele, individuele kind, met speciale aandacht voor de wil, in relatie tot het denken, het voelen én de lichamelijke ontwikkeling zoals de motoriek. De leerkrachten worden er uitgenodigd hun lessen zelf met lef te ontwikkelen, ingegeven door waar de kinderen staan in hun ontwikkeling en waar zij zelf heen willen. De leerkrachten willen een voorbeeld zijn door zelf ook creatief, ondernemend, individueel mens te zijn. Daarbij is er veel ruimte voor het eigen initiatief van het kind. Door te ervaren hoe jezelf als individu wordt recht gedaan, leren de kinderen ook de ander recht doen.

De school als leergemeenschap voor samen leren
De Ondernemende school kiest voor een bewuste aanpak om een medemenselijke samenwerkingscultuur te realiseren. Alle betrokkenen werken samen vanuit initiatief en leren van en met elkaar, zodat er een voedend sociaal klimaat voor de kinderen ontstaat. Een klimaat waar geleerd wordt dat fouten maken en mislukken de weg opent naar verdere ontwikkeling en dat je hierdoor juist verder komt bij het bouwen aan de gemeenschap. Omdat deze manier van samenwerken heel nieuw is, verzorgt de Ondernemende School scholing voor alle betrokkenen, zoals het bestuur, leraren, medewerkers en (op vrijwillige basis) ouders.

Wat heeft dit type onderwijs uw kind te bieden?

Leren vertrouwen op de eigen wil
De Ondernemende School richt zich er op dat de kinderen leren vertrouwen op hun eigen wil, hun intrinsieke motivatie. Dit doet zij door de kinderen individueel echt waar te nemen in wie ze zijn en het onderwijs daarop af te stemmen. Samen met het creëren van een gezonde sociale bedding in de schoolgemeenschap, maakt dit mogelijk dat de kinderen een levenskrachtige eigen ontwikkelingsweg kunnen gaan, in verbinding met de leraar, ouders en medeleerlingen. De kinderen doen zo de ervaring op wat het is om individu én medemens te zijn in deze tijd en te kunnen vertrouwen op de eigen wil, de grotere samenhangen in het leven en de medemens.

Anders toetsen
Er is aandacht voor een evenwichtige ontwikkeling van de verschillende menselijke vermogens, met aandacht voor onder andere praktische vaardigheden, bewegingszin, sociaal-emotionele ontwikkeling en de ontwikkeling van het denken.

De kinderen leren vanuit intrinsieke motivatie, en worden uitgenodigd al hun vermogens in te zetten. Op de ondernemende school worden kinderen niet vergeleken met een norm die door een buitenstaande instantie wordt vastgesteld, maar met hun eigen ontwikkeling. Daarbij maakt de leerkracht naar eigen inzicht gebruik van formatieve assements.

Kleinere klassen
Om de kinderen van deze tijd werkelijk te kunnen zien en te kunnen bieden wat ze nodig hebben, werkt de Ondernemende School met kleinere klassen van zo’n 15 tot 20 leerlingen. Daarmee is er wel de sociale bedding van de groep, maar ook ruimte voor initiatief van het kind in spelen en leren.

Verder lezen? www.deondernemendeschool.nl.

————

 

Ontwikkelingsgericht onderwijs (OGO) 

Het Ontwikkelingsgericht Onderwijs (OGO) heeft relatief recent zijn intrede gedaan in het Nederlandse basisonderwijs. OGO is ontwikkeld door een groep van Nederlandse en Vlaamse onderwijskundigen, die zich heeft laten inspireren door de ideeën van de Russische psycholoog Lev Vygotsky (1896-1934) over het ontwikkelingsproces bij kinderen. Volgens Vygotsky dient het onderwijs een bijdrage te leveren aan de brede culturele ontwikkeling van leerlingen. Dat is volgens hem alleen mogelijk ‘wanneer leren zowel maatschappelijk als persoonlijk betekenisvol is’ (Didactief, 2013). Aanvankelijk werd het OGO voornamelijk toegepast in de onderbouw, maar de laatste jaren gaan steeds meer OGO-scholen er toe over om het concept ook in de midden-en bovenbouw te introduceren.

Belangrijkste concepten binnen dit type onderwijs

Zone van Naaste Ontwikkeling
Het is de taak van de leerkrachten om de ontwikkeling van hun leerlingen op gang te brengen en te houden: in dit kader zijn zij voortdurend op zoek naar de Zone van Naaste Ontwikkeling van hun leerlingen, waar zij op willen inspelen. De Zone van Naaste Ontwikkeling, een term die is ontleend aan Vygotsky, duidt het verschil aan tussen wat het kind zonder hulp kan en wat het met hulp kan. Het basisidee is dat kinderen van nature een enorme drive hebben om zichzelf te ontwikkelen, maar dat ze wel op het juiste moment sturing, en een uitnodigende omgeving nodig hebben om die intrinsieke motivatie te behouden, en te vertalen naar resultaten.

Spelenderwijs leren
De belangrijkste activiteit die binnen OGO wordt ingezet om leerlingen te activeren en motiveren is het spel. In het spel kunnen ze zowel kennis opdoen als deze direct inzetten, en ze worden gestimuleerd om zelf verder te denken over bepaalde problemen of vraagstukken. Ook ‘onderzoek doen’ is een vorm van spelenderwijs leren, omdat het net als een spel regels kent, en de leerling eveneens de mogelijkheid geeft om zelf initiatief te nemen en creatief te zijn. Door een gehele OGO-school heen kun je dus vele speel-en onderzoekshoeken vinden (ook in de hogere klassen), die een veel grotere diversiteit kennen dan de speelhoeken binnen de andere basisschooltypen: zo zijn er bijvoorbeeld spelhoeken in de vorm van een museum, postkantoor, restaurant, literair café, laboratorium, en atelier en dergelijke.

Wat heeft dit type onderwijs uw kind te bieden?

Betekenisvol en maatschappelijk relevant onderwijs
De leerkracht probeert in OGO voortdurend een brug te slaan tussen wat de leerling wil leren en wat die leerling aan kennis en vaardigheden nodig heeft om in de maatschappij te kunnen functioneren (wat tevens aansluit bij de kerndoelen zoals die door de overheid zijn gesteld). Er wordt daarom zoveel mogelijk gewerkt ‘in thema’s die aansluiten bij de belevingswereld van leerlingen en vorm geven aan wat maatschappelijk gezien van belang is om te leren [zoals kunnen kopen en verkopen, red.].’ (Monique Volman, hoogleraar Onderwijskunde aan de Universiteit van Amsterdam in Didactief, 2013), in een rijke leeromgeving waarin kinderen de vrijheid hebben om zelf op onderzoek uit te gaan.

Verschil mag er zijn
Kinderen ontwikkelen zich in een verschillend tempo en hebben elk hun eigen talenten en beperkingen. Zij hebben daarmee ook een verschillende behoefte aan hulp en ondersteuning, iets waar binnen het OGO zoveel mogelijk rekening mee wordt gehouden. Dat betekent dat de leerkracht de leerprocessen van elk kind voortdurend zal blijven monitoren en moet bedenken welke aanpak het beste past bij een kind, zodat deze kan blijven groeien in zijn/haar ontwikkelingsproces.

Interactie met de maatschappij
De muren tussen school en samenleving worden voortdurend geslecht: binnen dit type onderwijs leren kinderen spelenderwijs vaardigheden en kennis aan in situaties die erg lijken op situaties in ‘het echte leven’, de ‘maatschappij’ (zoals het verkoopproces in een winkel of een reisbureau, de interacties in een kapsalon, etcetera) die ze direct kunnen toepassen in het dagelijks leven.

Verder lezen? www.ogo-academie.nl.

————

 

Vrije school

De pedagogiek binnen de vrijeschool stoelt op de antroposofische visie van Rudolph Steiner (1861-1925) over de mensheid en de rol van het individu hierbinnen: er wordt van uitgegaan dat een persoon niet op zichzelf staat, maar lid is van een groter geheel (de ‘mensheid’) dat zich blijft ontwikkelen. Elk persoon heeft zijn eigen verantwoordelijkheden en taken om de mensheid verder te brengen in die ontwikkeling.

Het ‘vrije’ in de benaming vrijeschool roept bij veel ouders een onjuiste associatie op van een school waar de leerlingen absolute vrijheid hebben en weinig tot geen sturing in hun leerproces krijgen. Het woord ‘vrije’ heeft in werkelijkheid echter betrekking op de wens van deze scholen om ‘vrij’ te zijn van overheidsbemoeienis als het gaat om het inrichten van hun eigen onderwijssysteem.

Belangrijkste concepten binnen dit type onderwijs

Leren op het juiste moment en op de juiste wijze
Binnen het vrijeschoolonderwijs wordt gewerkt met een jaarklassysteem die de ontwikkeling van het kind volgt zoals beschreven door Steiner. In tegenstelling tot wat veel mensen denken wordt het onderwijs binnen de vrijeschool heel gestructureerd vormgegeven, volgens een voorgeschreven Leerplan dat inspeelt op de eerste 3 ontwikkelingsfasen (van elk 7 jaar) die een kind doormaakt. Om de paar weken wordt er een nieuw thema geïntroduceerd dat direct in de praktijk wordt toegepast, en fysiek en emotioneel eigen gemaakt wordt (het zogenaamde periode-onderwijs). Binnen de vrijeschool leert het kind dus niet alleen met zijn hoofd, maar ook met zijn lichaam en met zijn hart. Naast het periode-onderwijs worden er op de meeste vrijescholen ook vaklessen gegeven, waarbij kinderen vaardigheden als lezen, rekenen en taal leren met behulp van reguliere methodes.

In de onderbouw is er veel ruimte voor spel: kinderen gebruiken in die leeftijdsfase volgens de antroposofie voornamelijk nog hun fantasie, die ze binnen het spel kunnen inzetten om op een natuurlijke wijze te leren. Er worden bewust nog geen cognitieve vaardigheden aangeleerd aan kinderen uit deze leeftijdsgroep, omdat hiermee hun krachtige fantasie buitenspel zou worden gezet.

De waarde van de groep
Binnen de vrijeschool wordt er veel waarde gehecht aan de groep en de manier waarop kinderen zich hierbinnen bewegen. Er wordt in vergelijking met de andere vernieuwingsscholen daarom ook veel klassikaal lesgegeven. De leerlingen blijven gedurende de kleuterjaren, en in de daaropvolgende 6 leerjaren met dezelfde kinderen in een groep zitten. Ze krijgen tijdens de kleuterjaren les van dezelfde leerkracht, daarna wisselen ze in de regel pas op de helft van de 6 volgende leerjaren van leerkracht (bijvoorbeeld in groep 5). Het idee hierachter is dat leerkrachten op deze manier hun leerlingen gedurende een langere tijd in hun ontwikkeling kunnen volgen.

Vertelstof
Binnen de vrijeschool wordt een groot deel van de leerstof in de vorm van een verhaal aangeboden. Vrijwel dagelijks wordt er door de leerkracht een verhaal verteld, dat qua beelden en boodschap aansluit op de ontwikkelingsfase waar het kind op dat moment in zit. Ook worden sommige instructies op het gebied van rekenen, schrijven en taal ingekleed of geïllustreerd met verhalen.

Wat heeft dit type onderwijs uw kind te bieden?

Aanleren van artistieke vaardigheden
Binnen de vrijeschool heeft de creatieve vorming een grote rol toebedeeld gekregen. Zingen, toneelspelen, tekenen, handwerken en handenarbeid vormen een aanzienlijk deel van het curriculum. De kinderen leren deze en andere vaardigheden stapje voor stapje aan, en vooral door veel te doen en te ervaren, in plaats van veel gerichte instructies van de leerkracht te ontvangen.

Oprechte aandacht voor het kind
Vrijescholen streven ernaar leerlingen op te leiden tot zelfbewuste mensen met een kritische houding, die zich bewust zijn van wat ze doen en hoe zij dit doen. De leerkracht zal het kind zoveel mogelijk proberen op een vriendelijke en oprechte manier tegemoet te treden, en leerlingen worden zoveel mogelijk gestimuleerd elkaar op dezelfde wijze te benaderen.

Verder lezen? www.vrijescholen.nl.

 ————

 

Denomitaties

 

Bijzonder onderwijs op confessionele basis 

Op een basisschool in het confessionele bijzonder onderwijs krijgt jouw kind les vanuit een godsdienstige of levensbeschouwelijke overtuiging. Er zijn bijvoorbeeld rooms-katholieke, protestants-christelijke, islamitische en hindoeïstische scholen. Bijzondere scholen worden bestuurd door een stichting of vereniging (gelieerd aan een bepaalde levensovertuiging of religie) en bekostigd door de overheid. Bijzondere scholen verschillen onderling sterk in de mate en de wijze waarop de religie of levensovertuiging in hun onderwijs doorklinkt: zo zijn er protestants-christelijke/katholieke scholen die religie alleen nog heel duidelijk in christelijke vieringen laten terugkomen, terwijl op andere van deze scholen religieuze tradities/rituelen dagelijks terugkeren. Van de ouders van de leerlingen wordt verwacht dat zij de visie en uitgangspunten van de school (de grondslag) onderschrijven, of in ieder geval respecteren. Scholen in het bijzonder onderwijs hebben het recht leerlingen te weigeren, als de ouders de levensovertuiging of religie van de school niet (openlijk) aanhangen.

Openbaar onderwijs

Openbare basisscholen werken niet vanuit een bepaalde godsdienst of levensovertuiging. Op een openbare school is ieder kind en iedere leerkracht welkom, ongeacht zijn of haar sociale, culturele of levensbeschouwelijke achtergrond. Op veel openbare scholen wordt actief aandacht besteed aan de overeenkomsten en verschillen tussen kinderen (als het gaat om cultuur of levensovertuiging), zonder een voorkeur over te brengen voor één bepaalde opvatting. Er is naast de verplichte vakken zoals wereldoriëntatie, rekenen en taal ruimte voor humanistisch of godsdienstig vormingsonderwijs (hvo/gvo), omdat men binnen het openbaar onderwijs van mening is dat iedere leerling het recht heeft om van jongs af in aanraking te komen met verschillende levensovertuigingen. Alleen kinderen waarvan ouders dat willen, volgen deze lessen hvo/gvo. Openbare scholen worden meestal bestuurd door een bestuurscommissie van de gemeente of het gemeentebestuur. Soms worden ze bestuurd door een stichting. De overheid bekostigt het openbaar onderwijs.

Algemeen bijzonder onderwijs

Scholen binnen het algemeen bijzonder onderwijs baseren zich op een specifieke onderwijskundige visie of onderwijsconcept, zoals de montessori-jenaplan of daltonmethode. Zowel openbare scholen als confessioneel bijzondere scholen kunnen onder deze categorie worden geschaard.