Bij (twee) controlerondes van waterschap Zuiderzeeland bleek dat veel IBA-systemen in Oosterwold (nog) niet voldoen aan de bij de individuele watervergunning opgelegde lozingsnormen (zogenaamde IBA3b-normen). Zoals bekend heeft de gebiedsorganisatie Oosterwold het Centre of Expertise Water Technology (CEW) ingeschakeld om onderzoek te doen naar de mogelijke oorzaken van deze overschrijdingen en te adviseren hoe het zuiveringsproces kan worden verbeterd.

Het rapport is om privacy redenen geanonimiseerd. Voordat we dit rapport kunnen publiceren op maakoosterwold.nl legt het gebiedsteam Oosterwold het rapport voor aan de betreffende initiatiefnemers en de betrokken partners het waterschap, gemeente Almere en provincie Flevoland. Daarnaast worden de individuele metingen, conclusies en aanbevelingen (factsheets per IBA) uit het onderzoek uitsluitend met de betreffende initiatiefnemer gedeeld.

Uit de metingen van het CEW, blijkt dat een groot deel van de IBA-systemen nog steeds niet aan de gestelde lozingsnormen voldoen. Met andere woorden het vervuilde water wordt onvoldoende biologisch gezuiverd om “schoon” genoeg op het oppervlaktewater te mogen worden geloosd.

Mogelijke oorzaken
Het CEW constateert als de meest voorkomende mogelijke oorzaken:

  • Een laag persoonlijk watergebruik.

Wanneer IBA-systemen te weinig water toegediend krijgen kan het zijn dat het zuiverende vermogen wordt beperkt.

  • Zacht drinkwater.

Door de relatie tussen waterhardheid en alkaliniteit heeft het drinkwater in Oosterwold ook een lagere capaciteit om zuren te neutraliseren. Bij zacht water kan het water mogelijk sneller verzuren bij de afbraak van organisch materiaal in de eerste bezinkput en door nitrificatie (waarbij bacteriën ammonia omzetten in het minder schadelijke nitraat) in het filterbed dan wel slibcompartiment. Het zuurbufferend vermogen kan bij zacht water teveel zakken. Vervolgens kunnen de nitrificatie en denitrificatie niet goed meer verlopen.

  • Een relatief groot IBA-systeem in verhouding met het aantal bewoners dat er gebruik van maakt.

Door een te grote IBA en lage invoer blijft het vervuilde water onbedoeld “te” lang in de eerste bezinkput. Deze langere verblijftijd leidt tot overmatige afbraak van het organisch materiaal. Hierdoor resteert onvoldoende biochemisch zuurstofverbruik (BZV) voor het verwijderen van stikstof met behulp van het denitrificatie proces.

  • Onvoldoende fosfaatverwijdering

Omdat bij alle IBA-systemen de fosfaatverwijdering plaatsvindt door middel van chemische binding lijkt de lage zuurgraad de belangrijkste oorzaak in de gevallen waar sprake is van onvoldoende fosfaatverwijdering.

Op basis van de individuele factsheets met de bevindingen en conclusies van het CEW, kunnen de betrokken initiatiefnemers samen met hun leverancier zorgdragen voor aanpassingen, rekening houdend met het gebruikte type systeem en de huidige hydraulische belasting.