1. Publieke ruimte
    De z.g. ‘doorwaadbare zones’ hebben niet alleen tot doel ontsluitingsroutes voor wandelaars en – eventueel – fietsers te faciliteren maar betreffen ook het aandeel in publiek groen en publieke ruimte. Tot dat laatste behoren ook de kavelwegen met bijbehorende bermen. De publieke ruimte en publiek groen dienen mede om ‘voorzieningen’ op straat- en buurtschapniveau vorm te geven. Daarbij kan worden gedacht aan parkjes en plantsoenen, speelplaatsen, trapveldjes, ontmoetingsplekken en wat meer wenselijk is en wat elders door de gemeente wordt aangelegd.
  2. Clustering publieke ruimte
    De publieke ruimte is volgens het huidige bestemmingsplan en volgens het ontwikkelproces versnipperd op individuele kavels. ln het huidige gebied (fase 1A) moet er nu een weg worden gevonden om publieke ruimte alsnog te clusteren waar dat wenselijk en mogelijk is. Welke methoden en spelregels kunnen daarvoor worden bedacht en welke randvoorwaarden?
  3. Bestemmingsplan, ontwikkelproces en uitgiftebeleid
    Het voorgaande werpt de vraag op welke wijzigingen in het bestemmingsplan en in het ontwikkelproces nodig zijn om de gewenste publieke ruimte (alsnog) in te richten. Dat vraagt bovendien aandacht voor het uitgiftebeleid.
  4. Praktische uitwerking
    ln veld G hebben bewoners ook gekeken naar de behoefte aan het inrichten van publieke ruimte met voorzieningen. Dit leidde tot onder meer twee wenselijkheden:
    a. Het kunnen verleggen van de ‘doorwaadbare strook’ op de eigen kavel zodanig dat deze, gecombineerd met dezelfde actie op aanliggende kavels, tot een grotere publieke ruimte kan worden gevormd ten behoeve van gewenste voorzieningen. (Zie ook punt 2).
    b- Het benutten van (resterende) archeologische vindplaatsen voor het inrichten van buurtschap voorzieningen. Dat vraagt om uitgiftebeleid voor deze plekken. (zie ook punt 3).
  5. Randvoorwaarden sociaal proces
    Het overleg van bewoners binnen het huidige verkavelde gebied (1A) over het inrichten en onderhouden van ontsluitingsroutes, publieke ruimte in het algemeen en openbaar groen, vergt een sensitief sociaal proces. Wat zijn de juiste randvoorwaarden waaronder dat proces kan worden uitgevoerd en kunnen deze worden gerealiseerd?
  6. Borgen en handhaving
    Als bewoners onderling afspraken maken over de inrichting van ontsluitingsroutes, publieke ruimte en publiek groen (alles op particuliere grond) roept dat de vraag op hoe dat voor de toekomst kan worden geborgd. Als een kavel overgaat in handen van een nieuwe eigenaar kan het immers voorkomen dat deze zich daar niet aan gebonden voelt en ook niet gevoelig is voor de sociale druk. Daarbij hoort ook de vraag wat dit betekent voor de publieke handhaving door de gemeente.
  7. Inrichtingseisen
    ln de pilot kwam de vraag op welke eisen mogen of kunnen worden gesteld aan de inrichting van met name ontsluitingsroutes. Moeten deze met enige moeite toegankelijk zijn voor volledig valide personen of ook voor mensen die moeilijk ter been zijn, of afhankelijk van rollator of rolstoel, ouders met kinderwagen, enz.
  8. Financiering
    Mede afhankelijk van de antwoorden op het vorige punt duikt ook de financiering op als aandachtspunt. Bij heel lichte eisen zal de inrichting en het onderhoud niet erg kostbaar zijn. Bij zwaardere eisen wordt dat anders. Wie zijn daarvoor verantwoordelijk of daarop aanspreekbaar? ls het redelijk om de kaveleigenaar, die het faciliteert, daarvoor op te laten draaien? Vraagt dit om een beheerorganisatie vergelijkbaar met de kavelwegvereniging? Moet er een verschil worden gemaakt tussen wandelroutes en (doorlopende) fietsroutes? ls bij deze laatste de gemeente, c.q. de gebiedsorganisatie de voor de hand liggende uitvoerder en beheerder (eventueel na terugkoop gronden)?
  9. Aansprakelijkheid
    ln Oosterwold wordt publieke ruimte overwegend op particulier terrein ingericht. Dat geldt voor de kavelwegen, maar ook voor ontsluitingsroutes en de overige publieke ruimte. ln de pilot werd terecht de vraag gesteld hoe het zit met de aansprakelijkheid als bewoners op eigen kavel ontsluitingsroutes faciliteren. En hoe zit dat bij het inrichten van speelplekken, mede in relatie tot veiligheidseisen?
  10. Toezicht en positie bezoeker (gedrag en verantwoordelijkheid)
    Kan een beroep worden gedaan op publiek toezicht (politie, boa) in de publieke ruimte op particuliere kavels? En wat is de positie van de bezoeker van deze ruimte? Door wie kan deze op zijn gedrag en verantwoordelijkheid worden aangesproken?
  11. Bestemming ongebruikte publieke ruimte
    ln het huidige gebied 1A zien we dat veel doorwaadbare stroken niet worden benut, onder meer omdat het geen doel dient om elke 25 meter een doorsteek te maken. Wat doen we met doorwaadbare stroken die niet (zullen) worden benut voor ontsluitingsroutes of andere publieke voorzieningen? Beschouwen we deze als ‘verloren publieke ruimte’ of houden we vast aan de publieke claim op deze ruimte voor eventuele toekomstige behoefte.